Op het tabblad Geavanceerd vindt u de eigenschappen van de WiFi-adapter die is geïnstalleerd in uw computer.
Klik in het menu Geavanceerd van het Intel® PROSet/Wireless WiFi-verbinding hulpprogramma op Adapterinstellingen. Selecteer het tabblad Geavanceerd.
Naam |
Beschrijving |
---|---|
802.11ac-modus |
De 802.11ac-standaard is een uitbreiding van de 802.11n-standaard. De 802.11ac-modus levert een doorvoersnelheid tot (theoretisch) 867 Mbps door de bandbreedte van het kanaal te verhogen tot 80 MHz en modulatie op hogere dichtheid (256 QAM) toe te voegen. Selecteer Ingeschakeld of Uitgeschakeld om de 802.11ac-modus van de WiFi-adapter in te stellen. Ingeschakeld is de standaardinstelling. Deze instelling is alleen van toepassing op 802.11ac-compatibele adapters. |
802.11n-kanaalbreedte (2,4 GHz) |
Stel de kanaalbreedte in voor de modus met hoge doorvoersnelheid om de prestaties te maximaliseren. Stel de kanaalbreedte in op Automatisch of 20 MHz. Gebruik 20 MHz als 802.11n-kanalen zijn beperkt. Deze instelling is alleen van toepassing op 802.11n-compatibele adapters. Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing op de Intel® Wireless WiFi Link 4965AGN (maakt alleen gebruik van de 20MHz-kanaalbreedte). |
802.11n-kanaalbreedte (5,2 GHz) |
Stel de kanaalbreedte in voor de modus met hoge doorvoersnelheid om de prestaties te maximaliseren. Stel de kanaalbreedte in op Automatisch of 20 MHz. Gebruik 20 MHz als 802.11n-kanalen zijn beperkt. Deze instelling is alleen van toepassing op 802.11n-compatibele adapters. Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing op de volgende adapters:
|
802.11n-modus |
De 802.11n-standaard, met MIMO (multiple-input multiple-output), is een uitbreiding van de vorige 802.11-standaarden. De verbeterde doorvoer van gegevens met MIMO zorgt voor een snellere overdracht. Selecteer Ingeschakeld of Uitgeschakeld om de 802.11n-modus van de WiFi-adapter in te stellen. Ingeschakeld is de standaardinstelling. Deze instelling is alleen van toepassing op 802.11n-compatibele adapters. Opmerking: Als u een overdrachtsnelheid van meer dan 54 Mbps wilt behalen op 802.11n-verbindingen, moet WPA2*-AES-beveiliging zijn geselecteerd. U kunt er ook voor kiezen om geen beveiliging (Geen) te selecteren, bijvoorbeeld als u netwerkinstellingen wilt configureren of problemen met het netwerk wilt oplossen. Een beheerder kan ondersteuning voor de modus met hoge doorvoersnelheid inschakelen of uitschakelen om het energieverbruik, conflicten met andere banden of compatibiliteitsproblemen te beperken. |
Ad-hockanaal 802.11b/g |
Selecteer Ingeschakeld of Uitgeschakeld. |
Ad-hoc QoS-modus |
QoS-besturing (Quality of Service) in ad-hocnetwerken. QoS voorziet in prioritering van het verkeer vanuit het toegangspunt over een draadloos LAN op basis van een classificatie van het verkeer. WMM (Wi-Fi MultiMedia) is de QoS-certificatie van de Wi-Fi Alliance (WFA). Als WMM ingeschakeld is, gebruikt de WiFi-adapter WMM voor de ondersteuning van prioriteitcodering en wachtrijmogelijkheden voor WiFi-netwerken.
|
Bluetooth® AMP |
Bluetooth® AMP inschakelen of uitschakelen. AMP (Alternate MAC/PHY) gebruikt de 802.11 (Wi-Fi) voor transport op hoge snelheid. Als AMP is uitgeschakeld, is Bluetooth HS uitgeschakeld. |
HT-modus/VHT-modus/Uitgeschakeld |
Hier kunt u de HT-modus (modus voor hoge doorvoersnelheid) of VHT-modus (modus voor zeer hoge doorvoersnelheid) inschakelen of beide modi uitschakelen. De HT-modus ondersteunt 802.11n-compatibiliteit en de VHT-modus ondersteunt 802.11ac-compatibiliteit. |
Niet compatibel met 40-MHz kanaal |
Met deze instelling laat u toegangspunten weten dat deze WiFi-adapter niet de voorkeur geeft aan 40-MHz kanalen in de 2,4-GHz band. Standaard is deze optie uitgeschakeld, zodat de adapter deze melding niet verzendt. Als het toegangspunt 40-MHz kanalen blijft gebruiken, gebruikt ook de WiFi-adapter 40-MHz kanalen, als de 802.11n kanaalbreedte (2,4 GHz) is ingesteld op AUTO. Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing op de volgende adapters:
|
Bescherming gemengde modus |
Deze modus kunt u gebruiken om gegevensbotsingen te voorkomen in een omgeving waarin zowel 802.11b als 802.11g wordt gebruikt. Request to Send/Clear to Send (RTS/CTS) moet worden gebruikt in een omgeving waarin clients mogelijk niet met elkaar kunnen communiceren. CTS-naar-zelf kan worden gebruikt om de doorvoer te verbeteren in omgevingen waarin clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren. |
Voorkeursband |
In een omgeving waarin zich andere straling producerende apparaten bevinden (zoals magnetrons, draadloze telefoons, toegangspunten of clientapparaten) kunt u om de interferentie te verlagen misschien beter de 5-GHz band gebruiken in plaats van de 2,4-GHz band, of andersom. U kunt kiezen uit de volgende opties:
U kunt kiezen uit de volgende WiFi-banden:
|
Agressiviteit bij roaming |
Met deze instelling kunt u opgeven hoe agressief de draadloze client moet roamen om de verbinding met een toegangspunt te verbeteren. Er zijn vijf beschikbare instellingen.
|
Verzendenergie |
Standaardinstelling: Hoogste energie-instelling. Laagste: Minimale dekking: Hiermee gebruikt de adapter het minimale energieniveau bij het verzenden. Met deze instelling kunt u het aantal dekkingsgebieden uitbreiden of een dekkingsgebied inperken. Hiermee vermindert u het dekkingsgebied in omgevingen met veel verkeer om de algehele transmissiekwaliteit te verbeteren en opstoppingen en interferentie met andere apparaten te voorkomen. Hoogste: Maximale dekking: Hiermee gebruikt de adapter het maximale energieniveau bij het verzenden. Selecteer deze optie voor maximale prestaties en een maximaal bereik in omgevingen met een beperkt aantal andere WiFi-radioapparaten. Opmerking: De beste resultaten worden bereikt wanneer het vermogen voor de transmissie wordt ingesteld op het laagste niveau waarbij de kwaliteit van de communicatie nog voldoende is. Daarmee wordt het voor het grootste aantal draadloze apparaten mogelijk om te functioneren in drukke omgevingen en vermindert de interferentie met andere apparaten waarmee de radio het radiospectrum deelt. Opmerking: Deze instelling wordt gebruikt binnen zowel infrastructuurnetwerken als ad-hocnetwerken. |
Activeren na Magic-pakket |
Als deze instelling is ingeschakeld, wordt de computer uit een slaapstand gewekt wanneer deze een door een andere computer gestuurd "magic-pakket" ontvangt. Het magic-pakket bevat het MAC-adres van de beoogde doelcomputer. Door de instelling in te schakelen wordt Activeren na Magic-pakket ingeschakeld. Door de instelling uit te schakelen wordt Activeren na Magic-pakket uitgeschakeld. Door de instelling uit te schakelen wordt alleen de functie Activeren na Magic-pakket uitgeschakeld, niet Activeren bij draadloos LAN. |
Activeren na patroonovereenkomst |
Met deze functie wordt de computer uit een slaapstand gewekt wanneer de adapter een bepaald activeringspatroon ontvangt. Deze functie wordt ondersteund door Windows* 7 en Windows 8. Het betreft meestal de volgende patronen:
Door de instelling uit te schakelen, wordt alleen de functie Activeren na patroonovereenkomst uitgeschakeld, niet Activeren bij draadloos LAN. |
Selecteer de modus die u wilt gebruiken voor de verbinding met een draadloos netwerk:
|
|
OK |
Hiermee slaat u de instellingen op en keert u terug naar de vorige pagina. |
Annuleren |
Hiermee sluit u het venster en annuleert u alle wijzigingen. |